vrijdag 6 november 2009

Rudolf Steiner - Konferenze (2)

In de vorige bijdrage gingen we in op het gesprek tijdens een kinderbespreking, waarin Rudolf Steiner een meisje in klas 5 beschrijft. 
Rudolf Steiner vervolgde de beschrijving van zijn observatie van het meisje als volgt:

"Het is een kind, niet van het wakkere type. Dat kunt u bemerken wanneer u haar iets vraagt, dan maakt ze dit soort gebaren, zoals iemand die wakker wordt. Het is een heel klein samentrekken, zoals iemand die wordt gewekt.”
(Konferenzen - Ga 300c, blz.98).

Dit tweede stukje beschrijft niet iets wat zich in het astraallichaam afspeelt (de astrale knollen - ofwel het concaaf en convex spiegelen) maar de werking van het Ik. Hij gebruikt 'wakker worden'. Slapen, dromen en waken zijn de toestanden waarin het Ik kan verkeren. (zie Algemene Menskunde)

Wanneer wij bij een kind de eye-tracking controleren kunnen we in de oogbeweging vaak de hapering bij het overkruisen van de middenlijn zien. In een ander geval zien we kleine schokbewegingen wanneer een kind resten van een Morro reflex of een andere reflex lijkt te hebben. Het lijkt er inderdaad op dat zo'n kind even het wakkere dagbewustzijn verliest en daarop weer wakker wordt.
Op die momenten lijkt het Ik los te laten, waardoor het astraallichaam naar boven stuwt en het waarnemingsproces verstoort.

Nogmaals;
Rudolf Steiner beschrijft in 1923 een voor hem onbekend fenomeen dat wij tegenwoordig veelvuldig zien. Zijn diagnose is eigenlijk rescht in de roos.
Het bewijst wat een scherp waarnemer hij was.

Wij moeten voor ons werk, naast de resultaten van de gewone wetenschap, ook de antroposofische menskunde blijven studeren. Alleen dat kan tot een reële inspriratie leiden om de kinderen te helpen in hun noodsitutatie.

Geen opmerkingen: