uit de NRC van 6 april 2023
Het blijkt dus van het grootste belang dat kinderen vooral zelf veel schrijven. Zelf schrijven bevordert blijkbaar dus ook de leesvaardigheid en de interesse in lezen. Wat zei Rudolf Steiner daar ook al weer over?
uit: Praktijk van het lesgeven (Seminarbesprechungen) (GA 295)
EERSTE LEERPLANVOORDRACHT
Stuttgart, 6 september 1919, 's morgens
Het eerste is dan dat we, als we de kinderen in de eerste klas krijgen, geschikte stof vinden om te vertellen en te laten na vertellen. Aan de hand van dit vertellen van sprookjes, van sagen, maar ook van realistische verhalen uit de werkelijkheid, en ze te laten navertellen, ontwikkelen we het eigenlijke spreken. [...] Door erop te letten dat het kind goed spreekt, zullen we ook de basis leggen voor correct schrijven.
[…]
Gaan we hierbij rationeel te werk, dan zullen we in het eerste schooljaar zo ver komen dat het kind in ieder geval op eenvoudige manier het een of ander op papier kan zetten wat men hem voorspreekt of wat het zelf wil opschrijven. We houden het eenvoudig, en we zullen zo ver komen dat het kind eenvoudige dingen kan lezen.
[…]
Je hoeft er dat eerste jaar toch echt niet naar te streven dat het kind iets afrondt. Dat zou zelfs heel verkeerd zijn. Het gaat er veeleer om het kind in dit eerste jaar zover komt dat het gedrukte taal niet als iets volstrekt onbekends beschouwt en dat het zelf in staat is iets op een eenvoudige manier op te schrijven. Dat zou, als ik het zo mag zeggen, het ideaal zijn voor het taal- en schrijfonderwijs.
[…]
Het kind kan er in het tweede schooljaar geleidelijk toe gebracht worden om op te schrijven wat je vertelt. En als het kind dan veel geoefend heeft om op te schrijven wat hem verteld wordt, kan je het ook vragen om in heel korte beschrijvingen weer te geven wat het geleerd heeft over de dieren, planten, weide en bos van de omgeving. […] Wat de beschrijving, de denkende beschrijving van de omgeving betreft, ga je verder in wat je in het eerste schooljaar begonnen bent.
[…]
Het derde schooljaar is in essentie een voortzetting van het tweede wat betreft spreken, lezen, schrijven en nog veel andere dingen. Je zult het vermogen om dingen die het kind gezien of gelezen heeft op te schrijven nog verder uitbreiden.
[…]
Ook het vierde schooljaar zal weer een voortzetting zijn van het derde wat betreft vertellen en navertellen. […] En dan probeer je echter wat het kind heeft geleerd met over het schriftelijk navertellen, over de schriftelijke beschrijving, over te laten gaan in het schrijven van brieven, allerlei soorten brieven.
[…]
En dan is het belangrijk dat je in het vijfde schooljaar probeert het kind veel te laten oefenen...... [...] Probeer dan ook in wat je ze laat schrijven.... [...] Het schrijven van brieven wordt dan verder ontwikkeld.
[…]
In het zesde schooljaar gaan we natuurlijk steeds door met wat we in het vijfde hebben gedaan. [...] Laat de brieven nu overgaan in eenvoudige, concrete, zakelijke opstellen, waarin werkelijk dingen behandeld worden, die het kind ergens anders al van heeft leren kennen.
===
Begin meteen in de eerste klas met het geven van eenvoudige auditieve en visuele dictees. Dat kan al met losse letters, daarna lettercombinaties (PS, ST, TS, PRT, Mmmm), dan overgaande in klankzuivere éénlettergrepige woordjes, tot je uitkomt bij de diverse spellingscategorieën.
Bij visueel dictee schrijf je iets op het bord; de kinderen mogen er aandachtig naar kijken; je veeg het uit of draai het bord om en de kinderen schrijven het op. Dan kun je het woord weer laten zien om het na te kijken. "Wie heeft het goed?" Loop rond en controleer.
Later gebruik je zinnetjes.
Van simpelweg teksten van het bord overschrijven leren de kinderen niets. Die praktijk zou je zo veel mogelijk moeten vermijden. We voeden ze niet op tot kopieermachine.
Laat de kinderen veel zelfstandig tekstjes schrijven, of dicteer kleine stukjes. Op de juiste spelling komt het bij dan nog niet aan. Je kunt de kinderen wel laten zien: "Zo schrijven de grote mensen dat woord. Probeer jij dat ook eens zo te schrijven."
Later kun je de kinderen hun verhaal eerst in een kladversie laten schrijven. Die kunnen ze zelf, met een klasgenoot op spelling nakijken (of je doet dat als leerkracht door bijvoorbeeld vooraan een tekstregel aan te geven, dat er ergens een foutje staat).
Het gaat erom, dat kinderen zelf innerlijk actief zijn, gesproken taal moet worden omgezet in zichtbare tekens (bij lezen is dat andersom). Visuele en auditieve zintuigindrukken worden verwerkt in het ritmische gebied, daar waar de ziel zich met gevoelens van interesse met de zintuigwereld verbindt. Het ritmische gebied moet worden aangesproken. Door het zelf schrijven is ook de ledematenmens betrokken. Zo spreek je de gehele mens aan.