zaterdag 19 oktober 2019

Het motiveren van leerlingen die hulp nodig hebben



Leren lezen door een levende relatie tot het schrijven

Vroeg leren lezen is een prestatie die ouders uitermate veel voldoening geeft en volgens veel mensen een ‘slim’ kind onderscheidt van een ‘traag’ kind. De normen die gelden in het hedendaagse onderwijs vragen van leraren dat ze kinderen al op jonge leeftijd leren lezen, hoewel onderzoekingen al lang hebben aangetoond dat een kind van na het zesde jaar die vaardigheid zich eigen maakt in de helft van de tijd, die een vijfjarig kind ervoor nodig heeft.

De meeste kinderen zijn in staat om mee te komen met de hedendaagse onderwijsmethoden en om te voldoen aan de algemeen geaccepteerde eisen. Maar of dat ook het beste is voor hun gezondheid op latere leeftijd? Rudolf Steiner heeft daarover veel gezegd in voordrachten gesprekken met leraren. (klik hier)
Voor kinderen die problemen hebben met lezen is het nodig om de weg opnieuw te bewandelen die de hele mensheid gegaan is om de kunst van het schrijven en vervolgens van het lezen te verwerven. Herhaling ligt ten grondslag aan al het groeien en bloeien van plant en dier tot en met alle menselijke functies. Elke mens wordt geboren, wisselt tanden, gaat door de puberteit heen en wordt volwassen. Er is dus ook alle reden om in het klein de historische volgorde te herhalen waarin het lezen zich ontwikkeld heeft van tekeningen tot tekens. De mens schreef eerst en ging pas daarna lezen wat hij had opgeschreven.

Een kind met leesproblemen heeft vaak op een bepaald niveau in zijn bewustzijn geweigerd om de aangeboden lesstof op te nemen. Dat kan bijvoorbeeld zijn, omdat de leerkracht een klank heeft aangeboden die geen verband houdt met de vorm van de letter. Zoals bijvoorbeeld Baard voor de b, waar het symbool geen enkele relatie heeft met de vorm van het voorwerp, want dat is enkel een geheugensteun.

Wat het kind ziet is werkelijkheid voor hem, dus het heeft onbewust geweigerd dit in zijn geheugen op te slaan. Het hele proces is vermengd met tegenstrijdige gevoelens van ontoereikendheid, verwarring, angst, wrok omdat het niet kan beantwoorden aan de eisen van de volwassenen; de andere kinderen versterken vaak door hun houding zijn eigen gevoelens van onvermogen nog. Het is goed voorstelbaar dat het kind gevoelsmatig heen en weer wordt geslingerd tussen frustratie en gebrek aan interesse. Om hem uit deze situatie te bevrijden moet je als hulpleerkracht ervoor zorgen dat het symbool tot een eenheid versmelt met zijn klank en zijn beweging en dus een beeld van zichzelf wordt.

Het is van essentieel belang de onderbewuste angst voor drukletters te overwinnen. Het is de angst voor het onbekende die heerst in de ziel. Deze leeft in veel kinderen met een vertraagd leesproces. Deze angst veroorzaakt onzorgvuldig en oppervlakkig lezen en vervolgens ontstaan er geheugenproblemen. 

uit: De Extra Les - hoofdstuk 6

===========


De kwaliteit van de tijd die een leerling met jou doorbrengt voor ondersteuning is even belangrijk als de lesstof die je over moet brengen. Het kind mag niet de indruk krijgen dat er druk op hem wordt uitgeoefend of dat het belangrijk is dat hij vooruitgaat.

Bij de jongere leerlingen van zes tot twaalf jaar kun je onze manier van werken introduceren door het het beeld te geven van de boer: Voor hij het graan zaait ploegt eerst zijn akker. Vervolgens vertel je dat je dat ook gaat doen, eerst samen ploegen en eggen. En je voegt eraan toe, dat lezen en schrijven vanzelf komen als je samen dat eerste ploegen en eggen goed doet.

Tegen de oudere leerlingen van twaalf jaar en daarboven kun je rechtstreeks zeggen dat lezen een kwestie is van bewegen. Bij het lezen moet het oog helemaal om de vormen van de letters en de woorden heen bewegen. Deze vormen moet in een flits door het hele lichaam dringen en vervolgens in de geest aan gespiegeld worden (*). In de lessen ga je samen allerlei bewegingen verkennen om te zien wat het is dat die ‘flits door het lichaam’ tegenhoudt.

De kinderen zijn meestal verbaasd en tegelijkertijd ook opgelucht, hun interesse wordt gewekt en hun eigen onvermogen om een groot aantal van de oefeningen uit te voeren intrigeert hen en daagt hen uit. Als de situatie het toestaat is het beter om minstens twee semesters (of trimesters) niet echt te lezen. 

Wanneer het systeem van het kind geweigerd heeft om informatie op te nemen en te verbinden en het kind niet in staat is om naar believen te produceren wat het zou moeten weten, is het verzadigingspunt in het organisme bereikt. Het is zinloos om onvermogen te benadrukken door nog meer eisen te stellen; dat maakt de situatie alleen maar erger en kan leiden tot nog andere problemen. Dan is het beter je te richten op het ondersteunen en cultiveren van aanvullende delen van het lichaam, met zijn bovenzinnelijke wezensdelen, zodat de groei van de vermogens gestimuleerd wordt.
uit: De Extra Les - hoofdstuk 7

(*)
Over het spiegelingsproces (de beweging die als flits door het lichaam gaat) lees ook:
en/of:
'Het Spiegelingsproces' - verslag van een werkbijeenkomst met vrijeschool-leerkachten in  Conferentieoord Land & Bosch, ’s Gravenland - november 1989