vrijdag 16 januari 2009

nieuwe schilderoefening

Wie is bereid een nieuwe schilderoefening uit te proberen? 

Blauw & Rood Schildering als zieleoefening gebaseerd op aanwijzingen van Liane Collot d”Herbois en Audrey McAllen

Je kunt deze schilderoefeningen doen met een klas of met individuele leerlingen. 
Een indicatie om deze schilderoefening te gaan gebruiken is, dat een leerkracht het gevoel kan hebben dat de kinderen waarmee hij werkt ‘substantie’ voor de ziel nodig hebben – bijvoorbeeld voor nieuwe leerlingen in de vrijeschool, overgestapt vanuit het andere onderwijs; wanneer er in de klas een sterke tendens is tot materialistisch denken; wanneer er de noodzaak is creatieve krachten te versterken. De kleuren Blauw en Rood geven de ziel (het astraallichaam) substantie. Ze zijn de archetypische kleuren voor de objectieve polaire krachten van antipathie en sympathie. Het gebruik van blauw en rood activeert de werkzaamheid van de ziel in de ogen, de zogenaamde oog-kleur-voorkeur. Deze serie schilderingen werkt met het principe van de oog-kleur-voorkeur (zie Audrey McAllen: De Extra Les)

Deze serie “schudt” als het ware het astraallichaam op. Ter vergelijking zou men hierbij kunnen denken aan het effect dat het heeft wanneer men met een rechtshandig kind de linkshandige versie van de 'Rechthoekige-driehoek-oefening' (zie ook: De Extra Les) doet. Ook kan men denken aan de pedagogische euritmieoefening IAO, die tegen het einde steeds sneller moet worden uitgevoerd en daarna weer rustig. In iedere sessie maken de kinderen 2 schilderingen, de ene onmiddellijk na de andere. Wanneer men met een groep werkt is het raadzaam om een extra set schilderplanken te hebben, of genoeg ruimte op de vloer om de eerste schilderingen te kunnen neerleggen en laten drogen. De leerkracht kan bij de instructie de oefening op het bord voortekenen met krijt, vooral de richting. De leerkracht kan met schilderen beginnen meteen na de ochtendspreuk. Bij een goede organisatie lukt het de kinderen om binnen 20 minuten klaar te zijn. De zogenaamde “verloren tijd” van de periode wordt terug verdiend, doordat de kinderen na deze oefeningen meestal goed aan het werk gaan. 

eerste sessie (a)
1. Met lange penseelstreken van links naar rechts wordt het eerste vel papier langzaam blauw geschilderd. (Het liefst Kobaltblauw, anders Ultramarijn (BESLIST GEEN Pruisisch blauw). Leg de schildering weg om te drogen. 2. Prepareer onmiddellijk daarna een tweede vel papier en beschilder dit met Karmijnrood, met dezelfde techniek.

tweede sessie (b)
1. Met lange penseelstreken van links naar rechts wordt het eerste vel papier langzaam rood en blauw geschilderd. De bovenste helft rood, de onderste helft blauw. Zorg dat de verf niet wordt gemengd. Leg de schildering weg om te drogen. 2. Prepareer een tweede vel papier en schilder dit blauw en rood, de bovenste helft blauw en de onderste helft rood. Dit is het correcte patroon volgens de oog-kleur-voorkeur.

derde sessie (c)
1. Met lange penseelstreken wordt het eerste vel papier langzaam rood en blauw geschilderd. Eerst de linkerhelft tot het midden rood, dan vanaf het midden tot rechts blauw. Jonge kinderen mogen eerst een middellijn aangeven als steun voor de ruimteverdeling. Zorg dat de verf niet wordt gemengd. Leg de schildering weg om te drogen. 2. Prepareer een tweede vel papier en schilder dit blauw en rood, eerst de linkerhelft tot het midden blauw, dan vanaf het midden tot rechts rood. Dit is het correcte patroon volgens de oog-kleur-voorkeur.

vierde sessie (d)
1. Schilder met blauw een cirkelvormige bol in het midden van het papier. Schilder hier omheen Karmijnrood. 2. Op het tweede papier komt een Karmijnrode cirkelvormige bol waarom heen het Kobaltblauw of Ultramarijn.

vijfde sessie (e) 1. Met lange penseelstreken wordt het eerste vel papier langzaam rood en blauw geschilderd. Van links naar rechts wordt met Karmijn begonnen. Iedere volgende streek wordt iets korter zodat rood de linker bovenhelft van het papier bedekt. Er ontstaat een diagonaal. Jonge kinderen mogen eerst de diagonaal aangeven als steun voor de ruimteverdeling. De andere helft wordt van de diagonaal in horizontale streken naar rechts blauw geschilderd. Leg de schildering weg om te drogen. 2. Prepareer een tweede vel papier en schilder dit blauw en rood, de linkerbovenhoek tot de diagonaal blauw, dan vanaf de diagonaal in horizontale streken naar rechts rood. Dit is het correcte patroon volgens de oog-kleur-voorkeur.

  aanbevolen optie: een zesde sessie 
1. Viridiaangroen (Stockmar: Blaugrün) en magenta (Stockmar: Rotviolet). Winsor & Newton: Quinacridone Magenta is veel mooier  + Viridian Green).
(zie De Extra Les) 
Eén schildering met rustige streken van links naar rechts viridiangroen. Dit totdat ¾ van het blad beschilderd is. Daarna de onderste helft met magenta om een balans te creëren tegen het vele groen. Deze schilderoefening helpt de Ik-organisatie de zintuigen beter te doordringen.
Je zou van deze oefening kunnen zeggen, dat de kleuren groen en magenta als 'beeldkleuren' een centrale, verticale beweging maken, naast de kleuren blauw en rood die naar naar achter (blauw) en voren (rood) bewegen. Dit zijn 'glanskleuren' en zij leiden het oog naar het perspectief - de derde dimensie - wat o.a. belangrijk is voor de visuele waarneming bij het leren lezen.
Zie voor de begrippen 'beeldkleuren' en 'glanskleuren' Steiners kleurenvoordracht: Dornach, 7 mei 1921 (GA 291)

overwegingen Liane Collot d’Herbois gaf de aanwijzing om met blauw en rood te werken aan een schildertherapeute (Versie a1-a2, and b1-b2) voor een jongen die weinig ervaring had met schilderen en met weinig fantasie. Hij leed aan een ernstige vorm van psoriasis en had veel alcohol en ook drugs gebruikt om de jeuk niet te hoeven voelen. Liane zei: “Voordat we wat met hem kunnen doen moeten we de ziel substantie geven.” Ze raadde aan om in de eerste therapiesessies alleen maar afwisselend rood en blauw te schilderen. Voor hem zelfs alleen maar hele vellen tot 3x afwisselend rood en blauw. 
(3x2 = 6 schilderingen) Let wel: dit was in een medisch-therapeutische setting, geen pedagogische. 

De tweede oefening met rood en blauw en daarna blauw en rood horizontaal volgde daarna. De andere schilderingen zijn gebaseerd op de sequentie van de “Secundaire Kleuren schilderingen” en op basis van Audrey McAllens onderzoek naar de patronen van kleurvoorkeur in de ogen. (zie De Extra Les). Ik heb de volgorde van de “Secundaire Kleuren schilderingen” dus een beetje veranderd. Na de schilderingen met een kleur komen blauw en rood eerst in een horizontale combinatie. Dit is qua moeilijkheidsgraad iets minder ingewikkeld. De horizontale lijn spreekt het gevoelsleven aan. Dat is wat we hier willen. De verticale middenlijn doet een appel op het denken, de diagonale lijn op het willen. Ik heb deze serie schilderingen uitgeprobeerd met een vierde klas. De kinderen maakten steeds vergissingen, morsten verf, stootten potjes en waterpotten om enz. wanneer ze de eerste schildering maakten. Het was alsof hun bewustzijn door het verkeerde kleuren patroon werd beïnvloed. Ik heb alleen geobserveerd en er niet iets van gezegd. Door de tweede schildering werd dit gecorrigeerd en verliep alles beter. Collega’s die deze serie willen uitproberen, zouden op dit fenomeen kunnen letten en in ieder geval niet boos op de kinderen worden, maar alles wijten aan de schilderoefening (of innerlijk mij de schuld geven). De verkeerde plaatsing van de kleuren op het papier -de omgekeerde oog-kleur-voorkeur- vertroebelt het bewustzijn. Een kind uit mijn klas vertelde mij dat zij in het weekend (na dat we de serie hadden gedaan) zelf een muziekstukje voor de piano had gecomponeerd. Een ander kind had een nieuwe oefening voor haar gymnastiekkür bedacht: “De oude was saai” Deze kinderen vertelden de leerkracht dat hun creativiteit was gewekt. 

Enige weken later heb ik de serie herhaald. Nu gebruikte ik Vermiljoen (Zinnober) en Kobaltblauw. Zinnober heeft een sterkere werking om metamorfoses tot stand te brengen. Kobalt geeft een omhulling en warmte, als de hemel op een zomerdag. Deze twee kleuren laten ook mooi het kleurperspectief zien (rood komt naar voren, kobalt beweegt naar de achtergrond). Het kan belangrijk zijn de kinderen dit te laten zien. Vooral bij de vierde opdracht -met bol en achtergrond- is dit duidelijk waarneembaar. Het is een aanwijzing van Rudolf Steiner dat schilderen in kleurperspectief helpt bij leesproblemen.

Geen opmerkingen: