woensdag 2 mei 2012

De Wereld van de Zintuigen en de Wereld van de Geest - 5

Door de invloed van de zondeval is de mens niet zoals de scheppende goden hem eigenlijk hadden bedoeld. In de eerste twee gedeeltes van deze voordracht vernamen we dat in de menselijke zintuigen een te sterke invloed van het fysieke over het etherische te vinden is. Vervolgens hoorden we dat het etherische eigenlijk overwicht heeft over het astrale, waardoor in het lichaam van de mens allerlei uitscheidingsprocessen van klieren worden veroorzaakt. De invloed van de roerselen van het gevoelsleven wordt teruggedrukt door het etherlichaam, waardoor deze vochtafscheidingen optreden. Hierdoor krijgt de mens wel de beleving van zichzelf.
Vervolgens beschrijft Rudolf Steiner de volgende verschuiving in de wezensdelen van de reeks mens, die optreedt als gevolg van de zondeval met als lichamelijke verschijning de spijsvertering.
Hieronder het vervolg van de voordracht in de woorden van Rudolf Steiner:


De Wereld van de Zintuigen en de Wereld van de Geest
(GA 134)

DERDE VOORDRACHT - Hannover, 29 december 1911
(vervolg)

Wanneer we nu met onze beschouwing verdergaan, dan mogen we niet schematisch te werk gaan. Iemand die wel volgens schema te werk zou gaan, die zou het makkelijk hebben en zeggen: Oké, hij heeft een overwicht van het fysieke lichaam over het etherlichaam geconstrueerd, vervolgens een overwicht van het etherlichaam over het astraallichaam, nu zal als derde wel een overwicht van het astraallichaam over het Ik komen. Als je een schema op puur basis van verstand zou opstellen zou dat zo zijn. Maar daarmee kom je tot niets. Zo mogen we onze beschouwing niet voortzetten. Wanneer je bij occulte feiten iets meegedeeld krijgt en dat vervolgens door middel van het verstand schematisch wilt voortzetten, dan is het echt zo dat blijkt dat het in werkelijkheid altijd anders verloopt. Je kunt het niet met je verstand voortzetten, soms gaat het even een stukje, maar dan blijkt het toch weer anders te zijn.
Als derde moeten we namelijk een omgekeerd overwicht aannemen: van het astrale lichaam over het etherlichaam. Nu moeten we, als derde, de verhouding van het astrale lichaam tot het etherlichaam nog eens bekijken; dan krijgen we voor de helderziende waarneming wederom een overwicht, en wel van het astraallichaam over het etherlichaam.
Dit overwicht is in eerste instantie zelfs het allerbelangrijkste als we de mens bestuderen. Want ziet u, als u de mens op de allergrofste manier bekijkt, namelijk echt materialistisch, dan zou ik voor u de mens in feite zo kunnen voorstellen als hij in veel materialistische boeken beschreven staat: als één echt groot spijsverteringsapparaat, als een machine die eet en verteert en zijn lichaam opbouwt uit de substanties die het door het eten opgenomen heeft en die het op de meest uiteenlopende manieren heeft verwerkt enzovoort. Werkelijk, in de materialistische wereldbeschouwingen vindt u de mens nauwelijks anders beschreven dan dat hij een groot spijsverterings en eetapparaat is. Een apparaat dus dat stoffen van buiten opneemt, deze in zijn innerlijk verwerkt en ze op de meest uiteenlopende wijze verdeelt over spieren, botten, zenuwen enzovoort. Je kunt de mens grofweg bekijken, je kunt afzien van datgene wat hij is doordat hij een zintuiglijke wereld waarneemt, dat hij in zijn lichamelijke totaalgevoel bepaalde klierafscheidingen waarneemt; en je kunt überhaupt kijken naar het grove van de voedingsopname, naar dat wat er met de stoffen gebeurt vanaf de opname ervan door de mond tot aan de verwerking ervan tot bloed en tot de bloedsomloop. Als je dat beschouwt wat de mens grofweg bekeken is, dan is dit het materiële proces dat tenslotte de fysieke uitdrukking is van wat als overwicht bestaat van het astrale lichaam over het etherlichaam. U herinnert zich wellicht dat, wanneer we de wereld geestelijk beschouwen, we achter al het zintuiglijke iets geestelijks moeten zien. Het zintuiglijke is eigenlijk slechts de uiterlijke verschijning. Achter al deze grove processen van voedselopname en voedselverwerking moeten we als geestelijke kracht het overwicht van het astrale lichaam over het etherlichaam zien. We kunnen dus constateren: dit overwicht van het astrale lichaam over het etherlichaam drukt zich uit in de normale organische levensprocessen voor zover deze fysiek zijn; dus in de normale fysiek-organische levensprocessen.

Ziet u, nu zijn we achter iets merkwaardigs gekomen. Ik verzoek u dit merkwaardige goed te bekijken. Hetgeen de materialist vaak als de totale mens beschouwt, wat eigenlijk vaak de grootste zorg van verreweg de meeste mensen is –voedsel tot zich nemen en de stoffen naar de diverse organen van het lichaam te brengen– dat is er alleen maar doordat er ooit door de luciferische invloed een dergelijke verschuiving heeft plaatsgevonden, die een overwicht van het astrale lichaam over het etherlichaam heeft teweeggebracht. Dat wil zeggen, als Lucifer er aan het begin van de mensheidsontwikkeling niet was geweest en als hij niet de op de gekarakteriseerde wijze het astrale en het etherische lichaam had verschoven, dan zou de mens niet op de huidige manier eten en verteren en de stoffen verwerken zoals dat nu gebeurt. Dus wat als materialistische hoofdzaak bij de mens wordt aangezien, is een zuiver luciferische daad, is helemaal niets anders dan het product van een verschuiving tussen astraallichaam en etherlichaam. Door die verschuiving kreeg het astraallichaam door Lucifer iets aan activiteit, waardoor het een overwicht kreeg over het etherlichaam. Lucifer heeft hem dat gegeven en met name daardoor is de mens er überhaupt toe gekomen om grove voedingsmiddelen op te nemen. De mens was er helemaal niet voor bedoeld om grove voedingsmiddelen op te nemen; hij moest een vorm van bestaan ontwikkelen, een trap van bestaan hebben waarop hij helemaal geen grove voedingsmiddelen hoefde op te nemen.
Dit feit drukt prachtig uit dat door de verleiding van Lucifer datgene veroorzaakt is wat we kunnen noemen de verdrijving uit het Paradijs. Want ‘in het Paradijs zijn’ betekent niets anders dan als een geestelijk wezen zijn dat het niet nodig heeft om fysieke voedingsmiddelen in zich op te nemen en te verwerken. Dat is de verdrijving uit het Paradijs, wat verreweg de meeste materialistisch gezinde mensen het hoogste genot toeschijnt. De mensen zijn niet alleen gestraft doordat ze om zo te zeggen voedingsmiddelen opnemen en verwerken moeten. Nee, ze zijn dubbel gestraft omdat datgene wat in de symbolen van de Bijbel voor de eerste mensen het grootste verlies bleek te zijn: dat ze het Paradijs uit moesten en fysiek voedsel moesten opnemen, nu voor verreweg de meeste mensen het grootste genot geworden is. De mensen zijn zo sterk veranderd dat zelfs het bestaan buiten het Paradijs voor hen het grootste genoegen geworden is. Het is wel vreemd dat we deze dingen moeten ophelderen, maar zo is dat nu eenmaal.

(wordt vervolgt)
De complete vertaling van deze cyclus is uitgegeven door Uitgeverij Pentagon.

Geen opmerkingen: