vrijdag 25 november 2022

Rudolf Steiner over de pengreep - Torquay, 1924

uit: Die Kunst des Erziehens aus dem Erfassen der Menschenwesenheit (GA 311) 
2e voordracht - Torquay, 13 augustus 1924 

Het leven is altijd en overal interessant, van 's morgens tot 's avonds. De kleinste dingen zijn interessant. Kijk bijvoorbeeld maar naar mensen wanneer zij een peer nemen van de desserttafel. Geen twee mensen nemen een peer op dezelfde manier, het is altijd anders. Het hele karakter van een mens komt tot uitdrukking in de manier waarop hij een peer uit de fruitschaal neemt en op zijn bord legt, of juist niet op zijn bord legt, maar meteen in zijn mond steekt, enzovoort.

Als men meer gevoel zou ontwikkelen voor dit soort dingen in het leven, dan zouden zulke verschrikkelijke dingen, die je tegenwoordig helaas op school zo vaak ziet, er niet zijn. Je ziet bijna nooit meer dat een leerling zijn pen of potlood goed vasthoudt. Op de een of andere manier wordt een potlood of een pen niet goed vastgehouden omdat mensen onvoldoende observeren. Dat is helemaal moeilijk. Dat is ook op de vrijeschool niet makkelijk. Heel vaak kom je in een klas waar je eerst goed moet corrigerend moet optreden betreft pengreep of de potloodgreep. 

In dit verband mag je helemaal niet voorbijgaan aan het feit dat de mens een geheel is, dat de mens dus in alle richtingen vaardigheden moet verwerven. Dus kunnen observeren van het leven, is wat een leraar of een opvoeder ook nodig heeft voor de kleine dingen in het leven. En zeker wanneer je principieel wilt zijn, neem je dit dan als het eerste principe van een ware pedagogische kunst: je moet het leven in al zijn uitingen leren observeren. Je kunt er immers niet genoeg van leren.

Kijk eens naar kinderen maar dan van achteren (op hun rug). Sommigen kinderen lopen met hun voetzool helemaal op de grond, anderen lopen op hun tenen. Allerlei variaties er tussen zijn mogelijk. Ja, je moet van een kind in de klas precies weten hoe het loopt.

 

Geen opmerkingen: